Mechteld ten Ham

Mechteld ten Ham was de weduwe van Henrick Horning, de stadsbode van ’s-Heerenberg. In 1605 werd zij door verschillende dorpsgenoten beschuldigd van hekserij. Dit nadat er diverse vervelende gebeurtenissen in de stad hadden plaatsgevonden die door een gedeelte van de bevolking werden toegeschreven aan Mechteld.

Zij verdachten haar ervan het boze oog te hebben. Bij de begrafenis van het kind Nieten, waar van werd gezegd dat zij ook hier de hand in zou hebben gehad, worden de beschuldigingen haar teveel en zij vraagt aan de magistraten om te onderzoeken of zij schuldig aan hekserij zou zijn. Verschillende bewoners worden verhoord en leggen een belastende verklaring af. Op haar eigen verzoek wordt zij in de Laak te Azewijn gegooid echter door de lucht die tussen de plooien van haar wijde jurk zit, blijft zij drijven. Mechteld blijft beweren dat zij onschuldig is, maar nadat zij tot twee keer toe flink is gemarteld, komt zij op 25 juli 1605 op de brandstapel. Hiermee is zij één van de laatste vermeende heksen die in het toenmalige Nederland op de brandstapel de dood vond.

Haar standbeeld is in ’s-Heerenberg nog steeds te bewonderen. Met een beschuldigende vinger wijst zij richting het kasteel omdat Graaf Herman van den Bergh had beloofd haar in bescherming te nemen echter dit niet heeft gedaan. Ieder jaar wordt er in de historische stad ’s-Heerenberg ter ere van Mechteld het “Mechteld ten Ham weekend” gehouden.

Bron: Heemkundekring Bergh

Scroll naar boven
Close
Tags